fbpx Skip to main content
search

ImportantDe vorige weken is er één en ander gecommuniceerd rond de Regulering van Verwilderde Duiven.
Maar de “problematiek” gaat terug tot vorig jaar, 21 december, met een Nieuwsitem over de Ophokperiode van de Duivenliefhebbersbond. Volgend op een vraag van een lezer, wordt de wettelijke situatie van het Reguleren op de website geplaatst (dd 3 januari 2013).
Dit jaar herhaalden we het bericht rond de nieuwe Ophokperiode 2013-2014.
En toen begon het. Een stroom van verwarrende en “Misleidende” informatie.

Achtergrond Check

Om de verwarring op te lossen stelden we de vraag aan het ANB, ten slotte de bevoegde administratie, om hier duidelijkheid te scheppen.
Ten andere ook onze eerste tekst rond de Regulatie (van 3 januari 2013) werd afgetoetst met het Agentschap.
Evenwel in deze eerste tekst werden enkel de wettelijke bepalingen overgenomen. Ondertussen kregen we, terug van het ANB, een verdere interpretatie. Deze interpretatie toetst de eerdere tekst aan het voortschrijdend inzicht en een diepere analyse van de wetgeving, aangevuld met opmerkingen vanuit het veld om te komen tot een duidelijker interpretatie van de wetgeving.
Met andere woorden de eerste tekst met de wettelijke bepaling blijft geldig, enkel wil het ANB deze aanvullen met bijgaande Interpretatie memo.

anb_logo_q_klein

ANB

ANB Communicatie

Onderstaand bericht van het ANB als inleiding tot de Interpretatie Memo

Wij hebben met aandacht de communicatie van HVV en Hunting.be gelezen in verband met de regulering van verwilderde reisduiven.
We zijn er ons ten volle van bewust dat de wettelijke kadering waarbinnen dit gebeurt eerder vaag is en bijgevolg moeilijk te interpreteren.

Wij hebben gevraagd aan HVV en Hunting.be om hun communicatie op deze bevindingen af te stemmen om het beoogde doel te kunnen waarmaken, zonder daarbij in juridische geschillen verwikkeld te geraken.

Ik begrijp uw goede intenties om via een schrijven op hunting.be meer duidelijkheid te creëren, maar stel voor alle partijen op basis van het schrijven van ANB hun communicatie te laten aanpassen. Dit teneinde het initiële doel van een goed faunabeheer niet te laten verloren gaan door een communicatief steekspel.

Ik hoop op uw begrip en wil u nogmaals danken voor uw constructieve medewerking.

 

Regulering – ANB Interpretatie Memo

In essentie is het zo dat verwilderde reisduiven noch als jachtwild, noch als beschermde soort kunnen beschouwd worden. Het zijn verwilderde gedomesticeerde dieren (geen exoten) die net als exoten geen wettelijk statuut hebben. Daarom kunnen zij in beginsel op alle mogelijke wijzen gedood worden.
Hierbij moeten echter enkele kanttekeningen gemaakt worden. Het is niet omdat deze soorten niet gevat zijn onder het Jachtdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten of onder het Soortenbesluit, dat bepalingen uit deze wetgeving geen invloed hebben op de regulering van de verwilderde gedomesticeerde dieren en exoten.
Hierin zijn 3 luiken te onderscheiden:

1. Het terrein van de actie

Om een dergelijke actie van regulering uit te voeren bent u steeds gebonden aan de uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar van het betreffende perceel (algemeen principe als u iets wil doen op andermans eigendom). Voor terreinen waarop u het jachtrecht heeft, wordt dit doorgaans geacht inherent te zijn aan de overeenkomst (eventueel opgenomen in een schriftelijke overeenkomst). Met die assumptie werd in de Nota van ANB van 4 april 2012 de wetgeving zo geïnterpreteerd dat jagers en bijzondere veldwachters de regulering met het geweer kunnen uitvoeren op die terreinen waarvoor het jachtrecht hen is toevertrouwd. We zijn er ons van bewust dat dit de veiligheidsstelling is. Deze nota strekt zich dus niet uit over de andere terreinen. Daarop is het minder duidelijk en juridisch onzekerder. Daarom werden hierover in de nota geen uitspraken gedaan.

2. Het gebruik van het geweer

Art 12 van de Wapenwet bepaalt dat wie een jachtverlof of een aanstelling als bijzonder veldwachter kan voorleggen, een wettige reden heeft tot het voor voorhanden hebben van vuurwapens. Men spreekt over lange vuurwapens ontworpen voor de jacht, evenals de daarbij horende munitie. Om na te gaan welke wapens en munitie hiermee bedoeld worden moet de jachtwetgeving geraadpleegd worden.
Art 15 van de Wapenwet bepaalt dat de personen van art 12 ook het recht hebben tot het dragen en gebruiken van de wapens.
Er zijn geen verdere uitzonderingsgronden om die wapens te hebben én voor jacht en faunabeheersactiviteiten te gebruiken.
Wil men dus voor jacht en faunabeheersactiviteiten een wapen gebruiken, dan moet men aan deze voorwaarden (jachtverlof of een aanstelling als bijzonder veldwachter ) voldoen.
Dit werd ook in de Nota van ANB van 4 april 2012 zo geïnterpreteerd.

3. Het gebruik van andere middelen

Wat het gebruik van andere middelen dan wapens betreft, moeten we 2 aspecten in rekening brengen. Enerzijds de wetgeving op dierenwelzijn en anderzijds de bepalingen van verboden middelen in de soortenwetgeving.
De wetgeving betreffende dierenwelzijn (wet van 14/08/1986) stelt dat het doden van dieren moet gebeuren volgens de meest selectieve, de snelste en de voor het dier minst pijnlijke methode.
De wetgeving betreffende beschermde soorten is opgemaakt om alle beschermde soorten te vrijwaren. Betreffende middelen en methoden heeft ze de taak het gebruik van niet selectieve methoden uit te sluiten. Daarom moet rekening gehouden worden bijlage 2 van het soortenbesluit. In het bijzonder met luik C met de middelen waarvan ook het bezit verboden is, moet terdege rekening gehouden worden. Voor gebruik van deze middelen is een officiële afwijkingsvergunning vereist.
Voor gebruik van de middelen bepaald onder luik A en B is geen eenduidig antwoord te geven. De grenzen tussen het rechtmatig gebruik voor verwilderde gedomesticeerde dieren en het oneigenlijk gebruik voor beschermde soorten zijn immers zeer vaag. Met de huidige regelgeving of het ontbreken daarvan voor verwilderde gedomesticeerde dieren, lijkt het ons dat enkel een rechter kan oordelen over de eventuele situatie die zich heeft voorgedaan. Uitgaande van het voorzichtigheidsprincipe raden wij dus af deze middelen in te zetten.
Deze interpretatie Memo werd toegevoegd op de site bij de afdeling Jacht – Wetgeving – Regulering Verwilderde Duiven

Laat een reactie achter