fbpx Skip to main content
search

Honden – Zweethonden

Alles over de zweethonden.

Zweethonden

De Zweethonden neem een aparte en belangrijke plaats in binnen de Jachthonden. Specifiek gezien het gebruik voor nazoekwerk op grofwild.

De naam Zweethond komt van het volgen van het bloedspoor van het getroffen dier. Waarbij in jachttermen bloed ook zweet genoemd wordt.

In Vlaanderen zijn de houders en nazoekers van deze specifieke zweethonden verenigd in een aparte Vlaamse Zweethonden Groep.

Gezien deze honden ter beschikking gehouden worden om na te zoeken en dit nazoekwerk kan plaatsvinden tijdens week of week-end goede en slecht weer verdienen ze onze bijzondere aandacht en respect.

Interesse in het specifieke vak van nazoeken, bekijk de aparte pagina – Jachttips Nazoeken

Centraal oproepnummer 0495 22 49 27

Bayerischer Gebirgs-Schweisshund (FCI 217)

Uiterlijk

  • Hoofd: Brede schedel, niet te lange of te spitse snuit, lichte stop.
  • Ogen: Liefst donkerbruin.
  • Oren: Iets meer dan middelmatig lang, zwaar en vlak hangend.
  • Gebit: Scharend.
  • Hals: Middelmatig lang, zonder keelhuid.
  • Lichaam: Niet te kort, licht overbouwd, niet te brede, diepe borst, licht opgetrokken buik.
  • Benen: Niet te lang, zwaar bot.
  • Voeten: Ovaal.
  • Staart: Middelmatig lang en waterpas of laag gedragen.
  • Beharing: Dicht, stug, glad aanliggend.
  • Schofthoogte: 44.0 – 52.0 cm
  • Gewicht: Gemiddeld 25.0 kg
  • Kleur: Alle schakeringen van rood tot geel of gestroomd of met kleine vlekjes.

Karakter

  • Karakter
  • Levendig
  • Intelligent
  • Betrouwbaar.

Brandlbracke (63)

Uiterlijk

  • Hoofd: Brede schedel, niet te lange, tamelijk smalle snuit en lichte stop.
  • Ogen: Bruin en helder.
  • Oren: Middelmatig lang, vlakhangend.
  • Gebi:t Scharend.
  • Hals: Middelmatig lang, zonder keelhuid.
  • Lichaam: Tamelijk lang, met brede, tamelijk diepe borst, lange rug met achter de schouders lichte inzinking en iets opgetrokken buik.
  • Benen: Middelmatig lang.
  • Voeten: Rond.
  • Staart: Lang en licht opgebogen.
  • Beharing Dicht, glad en glanzend.
  • Kleur Zwart met roestrode of gele aftekeningen. Rood, roodbruin, rood met zwart gemengd. Witte borstvlek toegestaan.
  • Schofthoogte 46.0 – 58.0 cm

Karakter

  • Karakter
  • Levendig
  • Vriendelijk.

Alpenländische Dachsbracke (FCI 254)

Uiterlijk

  • Hoofd: Tamelijk brede schedel met vrij lange, krachtige snuit en lichte stop.
  • Ogen: Rond en bruin, met een vurige uitdrukking.
  • Oren: Breed, tamelijk lang, vlak en hangend.
  • Gebit: Scharend.
  • Hals: Middelmatig lang, zonder keelhuid.
  • Lichaam: Lang, met diepe borst en goed gewelfde ribben, rechte rug en licht opgetrokken buik.
  • Benen: Kort, zwaar van bot.
  • Voeten: Rond.
  • Staart: Middelmatig lang, licht afhangend of opwaarts gebogen.
  • Beharing: Kort, grof en hard.
  • Kleur: Herterood; zwart met bruingele aftekeningen; rood met zwart doorgeschoten en zwart zadel.
  • Schofthoogte: 34.0 – 42.0 cm
  • Gewicht: 15.0 – 18.0 kg

Karakter

  • Karakter
  • Schrander
  • Energiek
  • Aanhankelijk.

Hannoverscher Schweisshund (FCI 213)

Uiterlijk

  • Hoofd: Brede schedel met lichte huidplooien, forse snuit en lichte stop.
  • Ogen: Helder, donkerbruin, met een ernstige, energieke uitdrukking.
  • Oren: Iets meer dan middelmatig lang, zeer breed en vlak hangend.
  • Gebit: Scharend.
  • Hals: Lang en zwaar met ruime, losse keelhuid.
  • Benen: Tamelijk kort, recht of licht gebogen, met zwaar bot.
  • Voeten: Rond.
  • Staart: Zeer lang, vrijwel recht en omlaag gedragen.
  • Beharing: Dicht, glad en glanzend.
  • Schofthoogte: 40.0 – 60.0 cm
  • Lichaam: Lang, met brede, diepe borst en goed gewelfde ribben, brede rug en licht opgetrokken buik.
  • Kleur: Grijsbruin, roodbruin, alle tinten van geel, bruin met zwart gestroomd.

Karakter

  • Karakter
  • Rustig
  • Betrouwbaar
  • Aanhankelijk

Schwarzwildbracke (FCI 244)

Uiterlijk

  • Hoofd: Matig brede schedel, middelmatig lange snuit en lichte stop.
  • Ogen: Donker.
  • Oren: Middelmatig groot en vlak hangend.
  • Gebit: Scharend.
  • Hals: Niet te lang, zonder keelhuid.
  • Lichaam: Gestrekt met goed gewelfde ribben, diepe borst en rechte rug.
  • Benen: Matig lang.
  • Voeten: Ovaal.
  • Staart: Lang.
  • Beharing: Stokharig, 2 – 5 cm lang, glad aanliggend, met dichte ondervacht.
  • Kleur: Zwart met roestbruin.
  • Schofthoogte: 40.0 – 50.0 cm
  • Gewicht: Onbekend

Karakter

  • Karakter
  • Aanhankelijk
  • Aanhalig
  • Veel jachtpassie

Sint Hubertushond (FCI 84)

Uiterlijk:

  • Het is een grote, edele en waardige hond die er statig en wijs uitziet. Het lichaam is kort met diepe borst. De ribben zijn goed gewelfd. Rug is recht en sterk. Matig lange benen. Lange hals met veel keelhuid.
  • Kleur: Zwart en tan, lever of rood en tan, effen rood. Behalve op het hoofd zijn kleine witte aftekeningen toegestaan.
  • Hoofd en schedel: Het hoofd is smal in verhouding tot de lengte en lang in verhouding tot het lichaam. De huid valt in plooien. De snuit is even breed als de schedel. Geen stop. Van boven gezien ziet de schedel er dus overal even breed uit. Van opzij gezien loopt de schedellijn bijna door in de lijn van de voorsnuit. De wenkbrauwen steken niet uit, hoewel dit zo lijkt door de diepliggende ogen, die donker hazelnootkleurig zijn tot enigszins geel. De ogen vertonen uitgezakt ooglid. De oren zijn heel lang, dun en vallen in plooien neer. De onderste delen krullen naar binnen en naar achteren. Schaargebit.
  • Staart: Lang en dik, spits toelopend naar het einde. Hoog aangezet. Sabelvormig (in opwaartse richting gebogen) gedragen, maar nooit over de rug gekruld.
  • Voeten: Sterk en kort, goed gebogen.
  • Beharing: Kort, dicht en glad.
  • Schofthoogte: Reu: 64 – 69 cm, Teef: 59 – 64 cm.

Karakter:

  • Verlegen
  • Verdraagzaam
  • Lief voor kinderen
  • Snel gekwetst
  • Aanhankelijk

Tirolerbracke (FCI 68)

Uiterlijk

  • Hoofd: Lang, met tamelijk smalle schedel en snuit met geringe stop.
  • Ogen: Rondachtig of driehoekig bruin.
  • Oren: Matig lang, breed en hangend.
  • Gebit: Scharend.
  • Hals: Wat korter dan het hoofd en zonder keelhuid.
  • Benen: Middelmatig lang met sterk bot.
  • Voeten: Kort.
  • Staart: Ten minste tot de sprong reikend.
  • Beharing: Kort of ruwharig.
  • Schofthoogte: 30.0 – 39.0 cm
  • Lichaam :Tamelijk lang, met eerder smalle dan brede, zeer diepe borst en duidelijke voorborst, matig brede en sterke rug, licht opgetrokken buik.
  • Kleur: Grondkleur zwart, rood of roodgeel met witte bles, halsring, borstvlek en staartpunt, of driekleur: zwart zadel of mantel met geelbruine of rode aftekeningen aan benen, borst, buik en hoofd en geringe witte aftekeningen.

Karakter

  • Karakter
  • Energiek
  • Betrouwbaar
  • Levendig.
Nog geen vergunning?

Jachtexamen.be is de online leeromgeving voor de jacht, de optimale examenvoorbereiding.