Biotoop
Het korhoen leeft op de heide. J.A. Eygenraam, medewerker van het ITBON, bestudeerde vanaf 1948 het probleem van de opvallende achteruitgang van de populatie is dat jaar. Volgens Eygenraam was er vooral een achteruitgang omdat de heide anders gebruikt werd. De schapenteelt (afgrazing heide) liep terug en de heide werd ook niet meer gebrand. Daar er geen verjonging meer was, werd het voedselaanbod voor horhoenders schaarser.
Tevens stelde hij ook vast dat korhoenders voor het nachtelijk verblijf op de heide een luw hellend vlak, bijna zonder begroeiing, verkiezen. Daar korhoenders op ongeveer 80 centimeter van elkaar slapen, zijn er verschillende van die verblijfplaatsen nodig. Het feit dat ze grote hoeveelheden uitwerpselen produceren, 80 tot 100 per vogel, zijn zulke plaatsen maar beperkt houdbaar. Alleen al door hun slaapgewoonte hebben horhoenders dus behoefte aan veel ruimte.
Tijdens de dagrust liggen ze ook op die hellende plaatsen, maar dan liefst in wat hogere hei. Op zonnige dage zoeken zij hun rustplaatsen dan weer uit in e luwte van vliegdennen. Loofhoutsoorten komen niet in aanmerking.
Ook de baltsplaatsen kiezen ze op zeer korte heide omdat de hanen tijdens hun parades niet zouden gehinderd worden. Allicht ook omdat de hennen hen goed zouden zien en omdat ze zo ook een goed uitzicht hebben.
De struikheide speelt een belangrijke rol als dekking. Enkele bomen zijn onmisbaar daar ze overdag graag een hoge zit hebben.