Het moeflon is een wildsoort die vanuit het Middellandse – Zeegebied werd ingevoerd. Velen beschouwen het moeflon als een verrijking van de wilde fauna. Anderen zien het als een uit te roeien exoot. Het moeflon is ongetwijfeld een interessante wildsoort die zich in de meeste van zijn nieuwe leefgebieden uitstekend heeft aangepast en een grote jachtwaarde heeft.
Als biotoop verkiest het moeflon droge gebieden met rotsachtige bodem en een weelderige struikbegroeiing.
Het mannetje is een ram, het vrouwelijk dier een ooi en het jong noemt men een lam. De horens vormen het meest typische kenmerk van de soort. Hoewel het moeflon ook een herkauwer is, behoort het niet tot de hertachtigen (=geweidragers) maar tot de hoorndragers (waartoe ook de gems en steenbok behoren).
Horens zijn blijvende huidaanhangsels die permanent doorgroeien rond een beenachtige spil aan de schedel. Het grootste deel van een horen is dus hol en bestaat uit keratine.
Bij de moeflonram groeien de horens of slakken boogvormig. Vooral de eerste drie levensjaren is die groei opvallend. Daarna gaat het wat trager tot de slakken op ongeveer zevenjarige leeftijd een +/- negentig centimeter lange gesloten cirkel lijken te vormen. Omdat de hoorgroei stilvalt gedurende de winterperiode ontstaat er een soort jaarringen die nauwkeurig de leeftijd aanduiden.
De winterdos van moeflons is donkerbruin, maar de onderzijde van het lichaam en de onderste helft van de lopers zijn wit. De meeste rammen vertonen dan ook nog een blekere zadelvlek. Deze verdwijnt in de rossere zomerdos.
Moeflons zijn uitgesproken dagdieren en beschikken dan ook over een goed reukvermogen en een uitstekend zicht. Gekoppeld aan hun natuurlijke voorzichtigheid en het feit dat ze meestal in groep leven, betekent dat hun bejaging helemaal niet eenvoudig is.
Hun voedsel bestaat voornamelijk uit diverse grassoorten en bladeren, bramen,…
De bronsttijd valt tussen oktober en december. Vanaf anderhalf jaar zijn de rammen in staat zich voort te planten. Normaal nemen ze niet deel aan de bronst voordat ze 3 à 4 jaar oud zijn. Ooien zetten meestal hun eerste lam (tweelingen zijn uitzonderlijk) wanneer ze zelf twee jaar oud zijn. De dracht duurt 5 maanden zodat de meeste lammeren gezet worden in maart.