fbpx Skip to main content
search

Van het ANB kregen we bijgaande analyse van de recente wetswijzigingen.

Het eerste arrest is er een in de zaak die door Vogelbescherming Vlaanderen was ingeleid tegen het Jachtvoorwaardenbesluit van 25/04/2014.

Zie hieronder voor een analyse van dit arrest, per middel:
1)      Het eerste middel had betrekking op de onwettigheid van de regels inzake bijzondere jacht. De Raad van State heeft op dat vlak alles vernietigd. Vermoedelijk heeft de Raad hier een punt willen maken dat het paard niet voor de wagen moet worden gespannen, en dat men eerst de rechtsgrond moet voorzien en dan pas de uitvoeringsmaatregelen vaststellen. Juridisch heeft de Raad hier een punt, maar vanuit historisch oogpunt (de Raad, afdeling wetgeving, heeft jarenlang geen probleem gemaakt van de rechtsgrond voor bijzondere jacht) en vanuit praktisch oogpunt (er is inmiddels, sinds 3 juli 2015, wel een rechtsgrond voorzien in het decreet) is het opmerkelijk. De bijzondere jacht is daardoor momenteel verboden.
Aangezien de rechtsgrond voor bijzondere jacht uitdrukkelijk is voorzien sinds 3 juli 2015 kunnen de vernietigde bepaling opnieuw worden ingevoerd.
2)      In het tweede middel werd de sneeuwregeling aangevallen. De Raad van State zegt dat het middel niet ontvankelijk is, waardoor die regeling blijft.
3)      Voor het derde middel, met als voorwerp het gebruik van lokaas in kastvallen zegt de Raad dat het middel (of toch het eerste onderdeel ervan; het tweede onderdeel wordt vervolgens niet meer onderzocht omdat het over bijzondere jacht gaat) onontvankelijk is. Die regeling blijft zoals voorheen.
4)      Het vierde middel, i.v.m. de jacht op patrijs, wordt ongegrond verklaard.
5)      Het vijfde middel gaat over het toelaten van het gebruik van kunstlicht bij nachtelijke bijzondere jacht op everzwijnen. De Raad van State vindt dit gegrond omdat dit de bijzondere jacht is die ze bij beoordeling van het eerste middel al ongegrond had verklaard. De regeling van deze vorm van bijzondere jacht wordt dan ook vernietigd. De Raad gaat daarbij niet in op het argument van strijdigheid met de Benelux-regeling; ze onderzoekt dit niet omdat ze de regeling bijzondere jacht sowieso vernietigt.
6)      Het zesde middel heeft betrekking op het gebruik van duivencarrousels. Het middel wordt deels niet onderzocht omdat het deels gaat over een middel dat wordt gebruikt bij bijzondere jacht, en de regeling inzake bijzondere jacht was al vernietigd door de Raad. De rest van het middel (gebruik carrousels bij bestrijding) wordt ongegrond verklaard. Het gebruik van duivencarrousels bij bestrijding blijft dus mogelijk.
7)      Het zevende middel betreft de delegatie aan ANB om afwijkingen te geven die toelaten dat in gesloten jachttijd toch wild en eieren vervoerd kunnen worden. Cfr. het Jachtdecreet moet de Regering hier specifieke voorwaarden aan verbinden, wat niet gebeurd is. Deze delegatie is vernietigd.
8)      Het achtste middel heeft betrekking op het rapen van fazanteneieren en het opkweken van de kuikens. De Raad stelt dat de mogelijkheid om fazanteneieren in nesten die bedreigd worden door landbouwwerkzaamheden weg te nemen om de jongen uit te broeden in gevangenschap en daarna weer vrij te laten in het wild, strijdig is met art. 29 van het Jachtdecreet. In dat artikel wordt in beginsel verboden om wild uit te zetten. Van dat verbod kan worden afgeweken door de Regering met het oog op het behoud van wildsoorten, na advies van de Minaraad. De mogelijkheid voor de Vlaamse Regering om af te wijken van het verbod om wild uit te zetten moet volgens de Raad zo worden geïnterpreteerd dat dit alleen mogelijk is als de soort in kwestie ‘als het ware met uitsterven bedreigd is’. De Raad baseert zich hiervoor op de parlementaire voorbereidingen van art. 29, waarin wordt gesteld dat uitzetten voor de jacht dient te gebeuren “voor het behoud van de soort”. Volgens de Raad toont de Vlaamse Regering niet aan dat de soort (fazant) in gevaar is, waardoor de door de regering voorziene afwijking niet gerechtvaardigd is.  Deze bepaling wordt dus vernietigd.

Het tweede arrest heeft betrekking op een zaak die al in 2012 door Vogelbescherming Vlaanderen was aangespannen tegen het Besluit Vlaamse Regering (BVR) van 23 maart 2012.

Dat was een wijzigings-BVR, waarmee diverse bepalingen werden gewijzigd aan een aantal bestaande jachtuitvoerings-BVR’s, met name het BVR van 18 januari 1995 m.b.t. het jachtexamen, het BVR van 30 mei 2008 inzake de jachtopeningstijden voor de periode 2008-2013 en het BVR van 30 mei 2008 inzake de jachtvoorwaarden.
Het arrest vernietigt een aantal bepalingen van het BVR (2 volledige artikels en een deel van een derde artikel). Opmerkelijk is echter wel dat de vernietigde bepalingen inmiddels alle zonder voorwerp zijn, doordat alle BVR’s die werden gewijzigd door het BVR van 23 maart 2012 inmiddels zijn opgeheven door het (nieuwe) Jachtopeningsbesluit 2013-2018 en het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014.
Zie hieronder voor een analyse van dit arrest, per middel:
1)      Het eerste middel heeft betrekking op de destijdse jacht-bij-sneeuw-regeling. De Raad van State zegt dat het middel niet ontvankelijk is doordat de verzoekster niet aangeeft hoe haar belang/maatschappelijk doel wordt aangetast door deze regeling. Daardoor blijft die regeling overeind. Inmiddels is ze wel al opgeheven en vervangen door een andere, gelijkaardige regeling in het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014. Die laatste regeling werd ook aangevallen in de zaak tegen dat laatste BVR, maar de Raad van State achtte het middel daarover om dezelfde reden als in dit arrest onontvankelijk (geen belang).
2)      Het tweede middel heeft als voorwerp het gebruik van plantaardig en niet-levend lokaas in kastvallen. De Raad zegt dat het middel onontvankelijk is omdat het Jachtdecreet wel degelijk een afdoende rechtsgrond biedt om lokaas te gebruiken bij de bestrijding van wild.
3)      Het derde middel gaat over het voorzien van de mogelijkheid van bijzondere jacht op de vos. De verzoekster stelt dat er geen rechtsgrond voor bestaat in het Jachtdecreet en roept nog andere redenen in waarom het bijzonder bejagen van vos geen goed idee is. Zoals inmiddels bekend op basis van het andere arrest van 11 februari 2016 en het arrest van 23 april 2015 tegen het jachtopeningsbesluit 2013-2018 neemt de Raad de stelling in dat het Jachtdecreet inderdaad geen afdoende rechtsgrond bevat voor het voorzien van bijzondere jacht.

En, Actie

Naar aanleiding van beide arresten zullen volgende stappen ondernomen worden:
1)      ANB zal zo snel mogelijk publicatie doen van beide arresten bij uittreksel in Staatsblad om dit officieel bekend te maken.
2)      ANB zal de arresten zo goed mogelijk communiceren via de website, met bijzondere aandacht voor de vernietiging van de bijzondere jacht en de vernietiging van de regeling van het rapen van fazanteneieren en opkweken van de kuikens.
3)      ANB zal communiceren aan de kandidaten van het jachtexamen en de gekende opleidingscentra over de impact van beide arresten op de examenleerstof met het oog op duidelijkheid voor het jachtexamen 2016.
4)      Het kabinet van minister Schauvliege onderzoekt in samenwerking met ANB hoe de vernietigde artikelen verder kunnen worden opgevangen via herstel van bepalingen.

Samengevat

de vernietiging van de bijzondere jacht en de regeling van het rapen van fazanteneieren en opkweken van de kuikens zijn de belangrijkste aanpassingen met impact op het jachtgebeuren.
Zowel de bijzondere jacht als het rapen van fazanteneieren zijn dus vanaf heden verboden!
In afwachting van een oplossing voor het aanpakken van situaties waarbij voorheen gebruik kon gemaakt worden van de figuur bijzondere jacht, moet in de mate van het mogelijke teruggegrepen worden naar andere figuren in de jachtregelgeving: de gewone jacht en de bestrijding.

FAQ – Frequently Asked Questions

Er werd ons specifiek gevraagd wat de impact van de arresten is op volgende elementen:
De voorwaarden van de bijzondere jacht zullen zijn geschrapt, maar de openingstijden (en dus de bijzondere jacht op zich) in feite niet. Is de bijzondere jacht dan wel volledig verboden?
De vernietigde bepalingen waren minstens ten dele noodzakelijk om het concept doorgang te laten vinden, en nu die bepalingen er niet meer zijn mis je noodzakelijke elementen om bijzondere jacht te kunnen laten plaatsvinden. Een dergelijk noodzakelijk element bij uitstek is het vaststellen van de middelen waarmee bijzondere jacht kan gebeuren. Het art. 9-10 van het Jachtvoorwaardenbesluit (wapens en munitie) volstaat daarvoor niet. Dat zijn niet de artikelen die bepalen met welke middelen een bepaalde vorm van jacht (of, bij uitbreiding, bestrijding) kan worden uitgeoefend. Die middelen worden immers per vorm van jacht en ook per categorie van jachtwild bepaald in aparte artikelen. Voor gewone jacht gebeurt dit, voor elk van de 4 categorieën van wild, resp. in de artikelen 15, 21, 24, 25, en voor bestrijding in resp. de artikelen 46, 49, 50 en 51. Het feit dat dit voor gewone jacht en voor bestrijding duidelijk en uitdrukkelijk is geregeld in die artikelen, maakt dat er van die bewuste artikelen 9 en 10 geen gebruik kan worden gemaakt om te stellen dat daarin wordt bepaald dat elke vorm van jacht (dus ook bijzondere) met vuurwapens en de daarbij horende munitie zou kunnen. Die artikelen zijn te begrijpen in de zin dat ze bepalen welke types vuurwapens en welke types munitie kunnen worden gebruikt in de gevallen dat het gebruik van vuurwapens is toegelaten voor een bepaalde vorm van jacht of voor bestrijding. Dat is echter niet hetzelfde als een bepaling die op zichzelf zegt dat vuurwapens kunnen worden gebruikt. Dat gebeurt immers, zoals hiervoor al gezegd, duidelijk in andere bepalingen waarin specifiek wordt vastgesteld welke middelen voor een bepaalde vorm van jacht of voor bestrijding kunnen worden gebruikt.
Voor bijzondere jacht zijn die noodzakelijke bepalingen zopas vernietigd, zodat er geen bepaling meer bestaat die bepaalt met welke middelen aan bijzondere jacht wordt gedaan.
Wat met de handel in de gestrekte stukken? Volgens art. 26 Jachtdecreet is verhandelen van gestrekte stukken mogelijk vanaf de opening tot 10 dagen na de sluiting van de jacht (gewone jacht en bijzondere jacht). Betekent dit dat de gestrekte stukken, ook al vallen ze onder bestrijding, wel kunnen verhandeld worden omdat ze gestrekt werden binnen de (nog steeds rechtsgeldige) openingstijd van de bijzondere jacht?
Wild kan blijvend verhandeld worden tijdens de openingstijd en tot 10 dagen erna. Wat bijzondere jacht betreft zal dit echter de facto dode letter zijn, want door de vernietiging van de bepalingen inzake bijzondere jacht in het Jachtvoorwaardenbesluit is er geen bijzondere jacht meer mogelijk. Het loutere bestaan van openingstijden volstaat niet om met deze figuur de handel doorgang te laten vinden. In de vernietigde bepalingen staan ook noodzakelijke zaken zoals de middelen die gebruikt kunnen worden, de modaliteiten om bijzondere jacht te melden enz. Geen bijzondere jacht betekent logischerwijze ook dat er geen wild afkomstig van bijzondere jacht meer zal zijn om te verhandelen.
Wild afkomstig van bestrijding is, wat vervoer en handel betreft, inderdaad gevat door art. 26, eerste lid, 2°, Jachtdecreet. Meer concreet betekent dit dat wild dat uit bestrijding is verkregen wel mag vervoerd worden, maar niet mag verhandeld worden.
 

6 Comments

  • waidman schreef:

    Een hele duidelijke boodschap vanwege het ANB, wel zeer jammer dat die kennis niet vroeger werd aangewend, zodat er wel een degelijke onderbouwing van de wetgeving zou geweest zijn. Moest die kennis van het ANB voorheen zijn aangewend zou dit geleid hebben tot een betere samenwerking tussen het kabinet van de Minister en de know-how van haar administratie waar zij normaliter beroep zou moeten kunnen op doen. Uiteraard is dit verwijt niet alleen aan het ANB gericht, men zou toch veronderstellen dat ook de Vlaamse Regering, geflankeerd door haar top-juristen, wel in staat zou moeten zijn om onderbouwde wetgeving voort te brengen, zodat deze opnieuw en wederkerende vaudeville momenteel nog steeds geen einde kent. Wat is de volgende te verwachten stommiteit ? Geef Rodts nog langer en meer royale subsidies zodat hij die kan aanwenden om eindeloos te procederen en in de handen kan blijven wrijven. De Vlaamse Regering wordt hier opnieuw gebeten door haar eigen luizen !

  • 44r schreef:

    Misschien mogen we, uitgaande van de praktijkervaringen de laatste jaren, soms de analyses van ANB toch eens in vraag stellen?
    laatste alinea:
    “Wild afkomstig van bestrijding is, wat vervoer en handel betreft, inderdaad gevat door art. 26, eerste lid, 2°, Jachtdecreet. Meer concreet betekent dit dat wild dat uit bestrijding is verkregen wel mag vervoerd worden, maar niet mag verhandeld worden.”
    Er is verschil naarmate men bestrijding doet in een jachtrevier op een wildsoort welke wel normale opening kent, of op een plaats waar niet kan of mag gejaagd worden, of op een wildsoort waarop de jacht verboden is (beschermde wildsoort, dus zonder openingstijden).
    Probeer mij nu eens wijs te maken op welke rechtsgrond ik me mag baseren om een geschoten kraai (Europees beschermd!) te vervoeren! (ik zit niet in vogelbescherming, heb dus geen uitzonderingsmaatregelen en vraag dus naar de regel(s) om een kadaver van een beschermde wildsoort te vervoeren)

  • pijlstaart schreef:

    Voor zover ik weet staat er in bijlage 3 van het soortenbesluit duidelijk dat soorten die onderwerp zijn van bestrijding vervoerd mogen worden.

  • 44r schreef:

    Met mijn excuses, maar kan je me helpen om dat terug te vinden? Ik slaag daar (voorlopig) niet in. Ik vind wel allerlei uitzonderingsmaatregelen i.v.m. bejaagbaar wild en zelfgekweekt wild al dan niet afkomstig uit andere gewesten of landen, maar graag iets over kadavers van beschermde wildsoorten (zoals de kraai en de ekster).
    Alvast bedankt.

  • Tom Goetmaeckers schreef:

    Beste 44r
    link naar de bijlage 3 bij het Soortenbesluit:
    http://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1018227&param=inhoud&AID=1113202
    De betrokken passage:
    “In afwijking van artikel 12 is het toegelaten om individuen van de soorten in kwestie te vervoeren in de periode waarin de bestrijding is toegelaten, voor zover het gaat om individuen die het voorwerp zijn geweest van bestrijding in overeenstemming met deze bijlage. Het is verboden de individuen die het voorwerp zijn geweest van bestrijding te kopen of te verkopen.”
    Met vriendelijke groeten
    Tom

  • 44r schreef:

    Waarvoor mijn dank.
    De hele wetgeving is nu al zo dikwijls gewijzigd dat ze er helemaal niet beter of duidelijker op geworden is en een kat haar jongen al lang niet meer terugvindt…

Laat een reactie achter