Trechtervallen en Larsen-kooien mogen vanaf 16 februari weer vangklaar opgesteld staan. Conform het Soortenbesluit, is het gebruik van trechtervallen en Larsen-kooien toegelaten voor de vangst van kraaien, eksters en kauwen. Deze kooien mogen vangklaar in het veld staan in de periode van 16 februari tot en met 15 oktober. (Bron: HVV)
De voorwaarden voor het gebruik van de trechtervallen en Larsen-kooien staan opgesomd in bijlage 3 van het Soortenbesluit.
- De vallen en kooien mogen enkel vangklaar in het veld staan in de periode van 16 februari tot en met 15 oktober.
- De vallen en kooien mogen geen vlees of slachtafval bevatten als lokaas.
- De vallen en kooien moeten dagelijks gecontroleerd worden. Alle gevangen dieren van een andere soort dan deze waarvoor het gebruik van de val is toegestaan moeten dan onmiddellijk worden vrijgelaten.
- Levende lokdieren die gebruikt worden in deze kooien moeten voedsel, water en beschutting ter beschikking hebben. De lokvogels hoeven hierbij geen pootring te hebben. Per aangemelde Larsen-kooi of trechterval mag de aanmelder maximaal twee levende lokdieren in zijn bezit hebben, gebruiken en vervoeren.
- In de verplichte melding van de bestrijding aan ANB, die meestal gebeurt door de WBE, zal het aantal Larsen-kooien en trechtervallen gespecifieerd moeten worden.
- De vallen en kooien worden geïdentificeerd met een weersbestendig plaatje waarop de naam van de te bestrijden soort, het telefoonnummer van ANB en het jachtverlofnummer van de plaatser van de val duidelijk leesbaar vermeld zijn. Daarnaast staat op het plaatje ook de volgende tekst opgenomen: “Deze val is geplaatst conform de uitvoeringsmodaliteiten van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, bijlage 3”