fbpx Skip to main content
search

Elk jaar met kerst maakte mijn vader vroeger haas klaar: gemarineerde bouten van de poelier. Het bereiden duurde al gauw een halve dag – een tijdspanne waarin het hele huis begon te geuren naar aarde en wijn, naar potloodslijpsel en kaneel, naar peper en saffraan – en wanneer dan eindelijk het moment gekomen was om de bouten op te dienen waarschuwde mijn vader op overdreven ernstige toon: ‘pas op, er kunnen kogeltjes in zitten!’
Je at extra voorzichtig, extra aandachtig – niet alleen vanwege die kogeltjes, maar ook omdat het zo lang had gestaan en omdat je wist: dit is een wild beest dat echt geleefd heeft, dat door het bos heeft gerend en geschoten is. De maaltijd was een offer, de dagelijkse dingen verdwenen naar de achtergrond: we deelden gezamenlijk in iets hogers.
Dat gevoel leeft ook sterk onder jagers in het veld. Ik heb het laatst mogen ervaren toen ik meeliep met een hazenjacht in Noord-Groningen. We dronken eerst koffie en aten kruidkoek die de vrouw van de oudste jager, Eelke de Jong, de avond ervoor had gebakken. Daarna gingen we met zijn tienen op pad. We splitsten ons op in drijvers en schutters, waadden door slootjes, verstopten ons achter struiken, lieten de honden het geschoten wild apporteren. Tussen de middag gingen we terug naar de schuur van De Jong voor een bord erwtensoep.

IMG_3729hondhaasdefcrop2

Isabelle Rozendaal

Heel de dag voelde ik me onderdeel van de natuur – de omgeving was een ‘beleefde ruimte’ geworden, geen louter aanschouwd toneel, en ook zeker niet volledig aan onze macht onderworpen – integendeel, de jager kan niets afdwingen maar moet in samenspel met de elementen opereren. Daarnaast drong de gedachte zich aan me op dat dit groepje jagers bij uitstek een little platoon vormde – een gemeenschap die volgens Edmund Burke de basis vormt van een vrije samenleving (omdat de civil society eruit voortkomt). Mensen komen niet bijeen om zomaar bijeen te komen, en wanneer ze louter bijeen komen ter bevrediging van een bepaalde behoefte (bijvoorbeeld honger) ontstaat geen sociaal vlechtwerk maar een zakelijke transactie (met alle wantrouw en concurrentie van dien). Juist door die complexe samenloop van nut en plezier, van macht en onmacht, van hoogmoed en nederigheid, leidt jagen tot de vorming van tradities en diepe verbanden – en ik realiseerde me dat dit bij ons thuis vroeger ook gebeurde wanneer de haas werd opgediend en die typerende devotie over ons neerdaalde.
De vegetariër zal hier tegenin brengen dat je toch ook op andere wijze zulke sociale verbanden kunt creeëren. Toch valt het niet mee om iets te verzinnen dat net zo fundamenteel is als eten. Vooral echter berust het idee dat dieren doden een misdaad zou zijn op een denkfout. Het leven van de mens is biografie. Wij schrijven ons leven als een muziekstuk – beginnend met wilde openingsakkoorden, vervolgens een melodie-ontwikkeling en ten slotte een ontknoping. Een voortijdig einde aan dat leven, bijvoorbeeld door een ziekte die iemand op jonge leeftijd velt, is een tragedie – en het veroorzaken van zo’n voortijdig einde is een onvergeeflijke misdaad.
Dit geldt echter niet voor dieren. Over een dier kun je geen biografie schrijven; een dier heeft geen innerlijk leven dat zich in meer of mindere mate kan ‘realiseren’ op aarde. Daarom is de omgang met dieren voor ons ook zo bevrijdend. Al onze gedachtes en alles waar we over twijfelen, ons problematische zelfbeeld – dieren hebben dat niet. Zij zijn gewoon, ze leven altijd in het nu. Daarom is een dierenleven dus ook niet ‘onaf’ wanneer het op vroege leeftijd wordt beëindigd; het bevat geen onvervulde beloftes. Kalfjes in de wei zijn zo gelukkig als ze maar kunnen zijn; en wanneer hun leven na – zeg – tien maanden pijnloos wordt beïndigd is dat op geen enkele manier een ‘onrecht’ dat hen zou zijn aangedaan.
De consumenten van sponzige kiloknallers zijn vervreemd van de natuur door de afwezigheid van morele scrupules en daarmee de afwezigheid van echte binding met de omgeving; de vegetarische moraalpriesters schieten door in hun ascese en projecteren teveel menselijke eigenschappen op de natuur – waardoor eveneens een betekenisvolle verbintenis met de aarde onmogelijk is geworden. De jacht is de beste, meest natuurlijke manier om de connectie te herstellen, om weer onderdeel te worden van de seizoenen, de elementen, de voedselketen. Het uitleggen van het tableau, de groet aan het gedode wild, de toewijding in de keuken en het aandachtige gesprek dat het wild aan tafel eer aandoet: er is geen beter medicijn tegen het moderne, onthechte bestaan dan de jacht. Mijn advies voor de kerstdagen is dus: eet wild, maak het zelf klaar, en pas op, er kunnen kogeltjes in zitten!
Thierry Baudet

Thierry Baudet

– Publicatierechten – Thierry Baudet
Thierry Baudet is dokter in de Rechten en columnist bij het prestigieuze NRC Handelsblad.
We hadden reeds eerder zijn kijk op de filosofie van de Jacht – Filosofie

Laat een reactie achter