fbpx Skip to main content
search

Eindelijk is het nieuwe Jachtdecreet gepubliceerd in het Staatsblad – BS 2015 07 20.
Er zijn geen afwijkende inwerkingtredingsbepalingen, dus van kracht binnen tien dagen te tellen vanaf morgen.

Jachtdecreet BS 2015 07 20

Jachtdecreet BS 2015 07 20

 
Maar daarmee zijn nog niet alle zorgen van de baan. Zeker niet voor de afgeschafte Bijzondere Bejaging.
Even een korte historiek.

Bijzondere Bejaging verboden

Alles begon met de uitspraak van het arrest van de Raad van State van 23 april 2015. Dit arrest betrof een zaak waarin Vogelbescherming Vlaanderen het Vlaamse Gewest voor de rechter trok. Voorwerp van het geschil betrof de bijzondere bejaging en de jacht op de patrijs. De uitkomst van de hele procedure was dat de Raad van State vond dat er in het jachtdecreet geen grond bestond tot bijzondere bejaging. Op grond hiervan werd artikel 7 van het openingsbesluit van 28 juni 2013 nietig verklaard. Op dit vlak haalde Vogelbescherming Vlaanderen zijn slag thuis. Echter werd hiermee niet gesteld dat de figuur van de bijzondere bejaging an sich verkeerd is. Wat betreft de jacht op de patrijs ving Vogelbescherming Vlaanderen bot.

Nieuw Jachtdecreet

Toeval of niet op datzelfde moment werd een herziening van het jachtdecreet reeds voorbereid. Gezien de bijzondere bejaging voor de jagerij een zeer nuttig instrument is om schade te voorkomen en problemen achteraf worden vermeden, werd er dan ook voor geijverd het probleem (namelijk het gebrek aan een grond voor bijzondere bejaging in het jachtdecreet) te verhelpen door het invoeren van een nieuwe bepaling. Dit geschiedde in het vernieuwde jachtdecreet.

Terug Bijzondere Bejaging ?

Helaas dienen we dan ook niet te vroeg victorie te kraaien. Hoewel we hiermee goed op weg zijn om de hele problematiek achter ons te laten en terug aan bijzondere bejaging te doen, dienen we niet te vergeten wat het resultaat van de procedure voor de Raad van State was: namelijk de nietig verklaring van de openingstijden voor bijzondere bejaging in het openingsbesluit. Voor terug aan bijzondere bejaging te kunnen doen dringt zich dan ook een aanpassing van het openingsbesluit aan. Hierbij zal een nieuwe bepaling moeten ingevoerd worden waarbij de periodes waaraan we aan bijzondere bejaging kunnen doen, moeten bepaald worden.
 
We onthouden dus dat de bijzondere bejaging als figuur op zich geen probleem is maar dat er hiervoor aanvankelijk geen rechtsgrond bestond in het jachtdecreet. Het nieuwe jachtdecreet dat in het Belgische staatsblad werd gepubliceerd verhelpt dit hele euvel. Echter door de uitspraak van de Raad van State werden de openingstijden voor bijzondere bejaging in het openingsbesluit vernietigd. Een aanpassing van het openingsbesluit is dan ook noodzakelijk alvorens we terug aan bijzondere bejaging kunnen doen.
Wij houden u op de hoogte.
– Onze Huisjurist – Tom Van de Maele

2 Comments

  • van royen rudi schreef:

    Ik hoorde weer de wildste verhalen bij de bestrijding van de bosduif op landbouw gewassen,de vraag mag er iemand anders deelnemen aan de bestrijding als deze niet staat vermeld op de formulieren
    vb, degene die er op staat is ziek of op verlof watdan met die andre jager die in de plaats zou willen komen om verder onheil te vermijden
    grt Rudi

    • Hunting schreef:

      Over de personen die deelnemen aan de bestrijding zijn duidelijke voorwaarden opgenomen in de bepalingen over de bestrijding in zowel het Jachtdecreet als het Jachtvoorwaardenbesluit. Die hebben voornamelijk betrekking op de hoedanigheid van de deelnemende personen (zie artikel 22 Jachtdecreet).
      In het Jachtvoorwaardenbesluit wordt gesteld dat wordt meegedeeld in de melding (artikel 42, derde lid):
      De melding bevat de volgende informatie:
      1° informatie over de locatie waarvoor bestrijding wordt gemeld;
      2° een motivering van het type en de omvang van de schade die de eigenaar of de grondgebruiker heeft geleden;
      3° informatie over de preventieve of schadebeperkende maatregelen die voor de melding genomen zijn.
      Er wordt dus eigenlijk niks gezegd over de aanwezigheid/afwezigheid van de deelnemende personen. Er kan dan ook geen inbreuk gepleegd wordt op de jachtbepalingen gezien er niks over afwezigheid,vervanging,… gesteld wordt; zolang natuurlijk voldaan is aan de voorwaarden die wel decretaal bepaald zijn.
      De bijlage 2 bij de meldingsformulieren vraagt wel telkens bepaalde gegevens over de bestrijders. Vanuit het standpunt van de overheid lijkt mij dit vooral een pragmatische benadering. Bij de bestrijding is er immers een grotere mate van toezicht gezien het toch om een uitzonderingsprocedure gaat. Door de gegevens direct op te vragen, beschikt het ANB over een aantal belangrijke gegevens die de controle vergemakkelijken. Wil het ANB dit op de bestrijdingsactiviteit nagaan, dan is dat een verplichting die bij hen rust.
      Het lijkt ons vooral een probleem als de melding van bestrijding een acitiviteitenkalender voorziet waarbij over een grotere periode een aantal activiteiten gepland zijn? Dan lijkt het mij nu geen groot probleem om door te geven aan ANB dat er voor een bepaalde activiteit iemand wegvalt of vervangen wordt als het eenmalig is. Voorzichtigheid kost geen geld en in onze tijd is er nu eenmaal een grote nood aan transparantie.

Laat een reactie achter