De Noorse regering wil jagers de toelating geven meer dan twee derde van de overblijvende wolvenpopulatie af te schieten. Milieugroepen zeggen dat de maatregel rampzalig zal zijn voor de wilde populatie en noemen het een schande.
Naar schatting leven er nog 68 wolven in de natuur in Noorwegen, vooral in het zuidoosten van het land. De regering wil nu jagers toelaten er 47 van te doden.
Volgens milieuactivisten komt dat neer op de grootste slachting onder wolven sinds 1911, toen de politiek besliste alle grote carnivoren in het land uit te roeien. Ze vrezen dat de helft van alle wolvenroedels uitgeroeid zal worden.
De regering voert als argument voor het afschieten de schade aan die wolven aanrichten onder de schapenkuddes. De milieugroepen betwisten dat. Ze zeggen dat de schade minimaal is, en de maatregel buiten alle proportie. Ze zien in de maatregel vooral een geste naar de Noorse jagers, onder wie de jacht op wolven enorm populair is. Zo meldden zich vorig jaar niet minder dan elfduizend jagers aan voor het afschieten van 16 wolven.
Anderzijds zijn de wolven ook een toeristische attractie voor eco-toeristen.
Volgens de maatregel zullen 24 wolven afgeschoten worden in de regio van het land die aangewezen is als habitat voor wolven, 13 zullen afgeschoten worden in aangrenzend gebied, en nog eens 10 in andere delen van het land.
Noorwegen heeft een – naar Europese normen – kleine wolvenpopulatie, in Zweden leven tien keer meer wolven. De Noorse wolven hebben bovendien fel te lijden onder de illegale jacht, waardoor de aantallen afnemen. De Noorse regering heeft de strijd daartegen opgevoerd, en de milieubeweging noemt de beslissing om meer dan twee derde van het wolvenbestand te laten afschieten, dan ook onbegrijpelijk. Volgens de milieugroepen kan de kleine wolvenpopulatie deze slachting niet aan.