fbpx Skip to main content
search
Hunting HabitatJacht

Palombière IV

By januari 22, 2013No Comments

Vorige week hadden we het over Filosofie en Jacht, eerder ook reeds over Boeken, deze week een verhaal over de Jacht. De Ervaringen om en rond een Palombière.
Elke dag een stukje, leden van Hunting kunnen het volledige verhaal reeds lezen op de site –Verhalen/Palombière. Registreren kan hier.
De boomtoppen worden eens per jaar gesnoeid, anders zou de hut langzaamaan in het gebladerte verdwijnen. Een levensgevaarlijke klus lijkt me dat.
Een duif pulkt wat met haar snavel aan de touwtjes rond haar poten. Het is nodig ze vast te binden omdat de houtduiven anders weg zouden vliegen zonder terug te komen.
Op het dak van de toren koeren gewone duiven, de kleuren groen en paars van hun halsveren glinsteren in de voorzichtig doorbrekende zon. Dit zijn duiven van het soort dat duivenmelkers houden. Zij zijn echter honkvast omdat ze gedurende het jachtseizoen ’s nachts in een kooi in de toren zitten en daar gevoerd worden. Ze fladderen wat heen en weer, maar blijven dicht in de buurt. Zij worden opgejaagd met een stok zodra er een vlucht wilde houtduiven nadert, ook met het doel de wilde duiven te lokken en neer te laten strijken in de bomen rondom de duiventoren. Heden ten dage is het verboden om op vliegende wilde duiven te schieten, er moet gewacht worden totdat ze gaan zitten.
In de verte nadert een vlucht houtduiven. ‘Palombe! palombe! palombe!’ klinkt het plotseling uit vijf kelen tegelijk. De luiken worden verwoed dichtgetrokken. Er wordt bovenin aan touwtjes getrokken, de lokduiven gaan daardoor fladderen. De duiven op het dak worden daarvan af gejaagd, de mannen sluipen ademloos rond en geweerkolven richten zich. Door de kiertjes die de coniferentakken openlaten zie ik een aantal wilde houtduiven dichterbij komen. De adrenaline stijgt, de jagers wachten in opperste concentratie tot de palombes gaan zitten. Ik heb een binnenpretje, want ik zie in gedachten de Liga-reclame voor me van die mannen in de jachthut voor watervogels. Geweerschoten klinken en lege hulzen vliegen me om de oren. De luiken worden opengegooid, enthousiaste uitroepen van de vijf mannen. Er wordt druk gepraat over wie er hoeveel exemplaren geschoten heeft.
Dit ritueel zal zich vandaag nog een aantal keer herhalen. Iemand verzucht: ‘eindelijk! Na al die dagen wachten in de regen!’ Een ander daalt de ladder af en krijgt van boven indicaties over waar precies te zoeken. ‘Vier!’ klinkt het enthousiast vanuit de diepte.
De bosgrond wordt voor het duivenseizoen door de jagers netjes opgeruimd; ontdaan van gevallen takken en teveel bladeren. Onder een aantal bomen liggen stapels takken verzameld, zo blijft de bosgrond “schoon” en kunnen geschoten duiven gemakkelijker gevonden worden.
Even later wringt de raper zich door het luik en gooit achteloos vier dode houtduiven op de plankenvloer. Voor hen geen wintervakantie in Marokko…
Behalve wat bloed aan de snavel, zien ze er puntgaaf uit. Het lijkt alsof ze gewoon liggen te slapen op deze voor hen onnatuurlijke plek. Mijn chauffeur pakt één van de dode duiven op en toont me de herkenningskenmerken van een palombe ten opzichte van een gewone duif. Een palombe heeft een witte ring om de hals en witte vleugelafscheidingen. Hoe ouder de duif hoe geprononceerder. Een gewone duif mist deze tekenen.

Palombe Confite

Ik laat me vertellen dat de dieren gemakkelijk van hun veren te ontdoen zijn en heerlijk smaken als pastei, rôti – de jonge en dus malse exemplaren – en de oudere dieren gekonfijt in hun eigen vet.

Laat een reactie achter