Vorige maand hadden we het over Filosofie en Jacht, eerder ook reeds over Boeken, deze week een verhaal over de Jacht. De Ervaringen om en rond een Palombière.
Elke dag een stukje, leden van Hunting kunnen het volledige verhaal reeds lezen op de site –Verhalen/Palombière. Registreren kan hier.
Het ding deint zachtjes op en neer bij elke stap die ik zet, hoe hoger hoe meer. Wanneer ik met knikkende knieën halverwege de ladder, tussen hut en veilige bosgrond, sta klinkt er een opgewonden ‘palombe!, palombe!’ van boven. Om mij heen bewegen plotseling touwtjes over kleine katrollen druk heen en weer. Hoog boven mij fladderen de lokduiven op hun rekje. Geweerschoten en geagiteerde mannenstemmen klinken door het bos, sterven weer weg en minuten later is er stilte.
Ik mag weer bewegen en kan daarna mijn weg vervolgen, de neiging onderdrukkend aan de krantenartikelen te denken die de afgelopen weken in de krant stonden: twee dode mannen en een gewonde, alle drie uit een andere duiventoren in onze streek gevallen.
Na achtenveertig treden wordt er boven mij een luikje geopend. Ik wurm me er doorheen, veeg mijn handen aan mijn spijkerbroek af en stel me voor aan vijf mannen met geweer.
De oppervlakte van de ruimte is circa zeven vierkante meter, daarbinnen is een soort verhoging waar twee mannen op de uitkijk zitten. Zij steken met hun hoofden boven het dak uit en kunnen 360 graden over de boomtoppen heen kijken. Ik zie alleen hun benen en de bundeltjes touw bij hun knieën die corresponderen met de lokduiven bovenin de bomen.
Onder hen staat een grote kooi waarin duivenvoer op de bodem ligt. Er zijn drie uitkijksleuven van gevlochten betonijzer, ook weer gecamoufleerd met takken van coniferen -er zijn heel wat heggen gesnoeid de laatste tijd- . Drie jagers staan naast elkaar gezellig te kletsen en naar buiten te kijken, zes ogen op de horizon gericht. De onzekerheid over óf de duiven komen en wanneer is een onderdeel van de charme van deze sport wordt mij verteld. Rondom in de boomkruinen zitten de lokduiven geduldig te wachten op hun rekjes. Op de kapjes die ze dragen zijn oogjes geverfd om het er zo normaal mogelijk uit te laten zien voor hun wilde soortgenoten. Ik vind het maar rare oogjes om te zien.