fbpx Skip to main content
search
Hunting HabitatJacht

Palombière I

By januari 14, 2013No Comments

Nu, mid januari, zelfs de opkuis gedaan is van hoeken en kanten, nemen we wat minder tijd om te jagen en hebben we wat meer tijd om eventueel te genieten van Jachtverhalen. Vandaag starten we een reeks rond een toch wel bijzondere jachtwijze op Duiven – Palombière.
Elke dag een stukje, leden van Hunting kunnen het volledige verhaal reeds lezen op de site – Verhalen/Palombière. Registreren kan hier.
Jarenlang was er geen verkeer op het bospad naast ons huis. Af en toe werden er werkzaamheden uitgevoerd in de wijngaard. Maar verder was het stil.
Tot een paar jaar geleden. Auto’s reden af en aan, materiaal werd aangesleept en timmergeluiden verstoorden de rust. Nieuwsgierig geworden gingen wij na een aanta weken een kijkje nemen in het bos. Er was een toren gebouwd. Gekscherend werd door ons al gesproken over terroristentoren.
Na een praatje bleek dat de toren was opgetrokken voor de jacht op houtduiven.
Veel schoten hebben we de afgelopen jaren niet gehoord.
We maken nog wel eens een praatje met de jagers. Op onze vraag of het een succesvol jachtseizoen is wordt ontkennend geantwoord. Dit alles lijkt de jagers niets uit te maken. Regelmatig komen ze langs met in hun auto’s drank en etenswaren.
Ik vermoed dat het een prima excuus is om moeder de vrouw te ontvluchten en gezelllig met kameraden te borrelen. Zo zijn beide partijen tevreden.
De jagers en de duiven die nauwelijks enig gevaar hebben te duchten.
In dit stukje van Danielle van Duijn verteld zij over haar ervaring met de jacht op houtduiven.

Lokduiven in auto

Met een slaperig hoofd strik ik de veters van mijn bergschoenen. Vanochtend word ik om half zeven verwacht á la palombe, de houtduivenjacht. Ik heb er gemengde gevoelens bij maar ben nieuwsgierig genoeg naar deze, voor mij onbekende, tak van sport.
Vandaag klim ik een palombière in, een zogenaamde duiventoren, met de palombiers van Mauzens.
Ik heb afgesproken bij één van de houtduivenjagers thuis. We rijden even later door dorpjes en daarna bossen. Dan verlaten we de bewoonde wereld en volgen minutenlang een modderig pad door het bos. Ik ben mijn gevoel van richting aan het begin van het bospad al kwijtgeraakt, maar dat zegt eigenlijk niets.
De man vertelt dat hij vroeger met zijn vader al op houtduiven jaagde in dit stuk bos. Zijn blik wordt zacht en ik zie bijna ook de man en de kleine jongen tussen de bomen lopen. ‘Maar toen waren er nog geen duiventorens, we schoten vanaf de grond’ voegt hij eraan toe.
Slechts aan de bandensporen is te zien dat het veredelde wildspoor ergens heen leidt. Het autootje glijdt en glibbert vervaarlijk voort. Ik meld terloops dat wanneer er geduwd moet worden als we vast komen te zitten, míjn plaats achter het stuur zal zijn! De bestuurder glimlacht kalmpjes en al snel doemen er twee hutten van jute, gebladerte en coniferentakken op. We betreden het domein van de jagers. Ik leer dat de auto’s verstopt worden voor de wilde duiven; het kan ze afschrikken. Ook mijn lichtbeige trui blijk ik straks te moeten verstoppen onder mijn groene regenjas.

Palombière Sifflez

Nadat de auto achter een aantal takken is verborgen, vervolgen we onze weg te voet. We passeren een groen bordje met witte letters. Palombière SIFFLEZ staat er – duiventoren FLUITEN -. Wat lacherig vraag ik wat er bedoeld wordt. Het blijkt een serieuze zaak te zijn: het bordje meldt een gedragsregel voor wandelaars: men wordt geacht luid te fluiten bij het zien van zo’n bordje om de jagers te laten weten dat er een vreemdeling nadert.

Laat een reactie achter