Grof Wild – Damhert

Alles over het damhert.

Damhert

Klasse: zoogdieren
Orde: evenhoevigen
Onderorde: herkauwers
Familie: cervidae
Soort: dama dama

Biotoop

Als biotoop verkiest roodwild uitgestrekte, rustige bossen, overwegend met loofhout maar ook naaldhout, liefst afgewisseld met open vlakland (landbouwgebieden !). In bergstreken komen edelherten voor tot aan de boomgrens. In Schotland leven ze in de boomloze, met heide en struiken begroeide Highlands, ver van elke dekking.

Uiterlijke kenmerken

Een volwassen damhert weegt ongeveer 80 kg. Een damhinde weegt ongeveer zestig kg. De oorspronkelijke wildkleur is geelbruin met witte vlekken op de rug. In de winter is de kleur iets donkerder en zijn de vlekken minder duidelijk. Toch bestaan er , ook in het wild, verscheidene kleurvariëteiten.

Behalve het vlekkenpatroon op de rug valt de vrij lange staart op. De bokken zijn getooid met een schoffelvormig gewei. Een ander typisch kenmerk voor damherten is de manier van voortbewegen. Behalve stap – draf en galop kunnen damherten ook met de 4 lopers tegelijk vooruit springen (cfr. antilope)

Voortplanting

Ook de bronsttijd valt zo’n maand later dan bij het roodwild. Vanaf half oktober gaan de oudere damherten een bronstplaats in het bos innemen, waar ze zich ook overdag vrij actief gaan gedragen en hun typische, weinig melodieuze en niet zo indrukwekkende bronst- roep laten horen. Na een dracht- tijd van acht maanden zal de dam- hinde één kalfje (zelden twee) zetten.

Geweivorming

De geweivorming vertoont veel gelijkenis met die van het roodwild. Damherten dragen in hun tweede levensjaar een onvertakt spiesergewei, ongeveer vijf à vijftien centimeter hoog. De tweede kop is min of meer vertakt, dikwijls (even of oneven) achtender met soms al een begin van schoffel- vorming, iets wat zeker het geval is vanaf de derde kop. Het typische gewei, het sterkst bij damherten van acht à tien jaar, heeft aan beide stangen een oog
en middentak, en daarboven een brede, zijdelings afgeplatte schoffel met verschillende doornvormige enden. Een trofee die qua mooiheid en sterkte (ongeveer zeventig centimeter lengte en 3,5 kilogram geweigewicht) weinig moet onderdoen voor een edelhertge- wei. Het afwerpen, het opnieuw groeien van het bastgewei en het vegen verlopen zoals bij het roodwild, zij het dan een maandje later. Oudere damherten zullen dus in augustus hun gewei vegen terwijl jonge spiesbokken einde september nog in bast kunnen zijn.

Nog geen vergunning?

Jachtexamen.be is de online leeromgeving voor de jacht, de optimale examenvoorbereiding.